Plotseling wordt er plaats gemaakt om iemand door te laten. Het is Tibor. Ik kijk verbaasd naar hem. Een man met zoveel gezag en toch zo verlegen, zo eerbiedig tegen iedereen. Hij kijkt mij aan en zegt zo zacht dat alleen ik het kan horen: ‘Wat je ziet...
En toen begonnen de dromen. Toen ik klaar was met de liefde. Toen ik wist dat het altijd zo zou blijven. Geen dokter die mij kan helpen. Geen medicijn dat de pijn kan stoppen. Ik zag mensen die er niet waren. En als ik ze niet zag, voelde ik hun aanwezigheid...